AFDRUIPEN, (droop af, is afgedropen), in droppels neervallen;
— laten afdruipen, het vocht druipenderwijs laten afvallen;
— (van dieren) druipstaartend zich verwijderen;
— (fig. van pers.) zich stil verwijderen, uit vrees voor gevaar of ongelegenheid: daarop kan hij afdruipen, onverrichter zake weggaan. AFDRUIPING, v. (-en), (ook) pijp om af te druipen.