AFDAMMEN (damde af, heeft afgedamd), door een dam of dijk afsluiten (eene sloot, een kanaal) of afleiden (het water);
— (fig.) geen politietoezicht kon het juichend publiek meer afdammen, tegenhouden, keeren. AFDAMMING, v. (-en), het afdammen; de dam tot afsluiting.