Gepubliceerd op 30-08-2018

Actief

betekenis & definitie

ACTIEF, bn. (...ver, -st), werkzaam, flink : deze ambtenaar is zeer actief;

— dienstdoende, in dienst: hij is nu weer actief;
— actieve troepen, troepen te velde;
— de geheele bevolking steunde actief en passief de terroristen, met daden en ook lijdelijk;
— actieve lucht, lucht welke veel nevelvormende bestanddeelen bevat;
— actieve schulden, de uitstaande schulden;
— actieve handel, de uitvoerhandel, in tegenstelling van den passieven handel of invoerhandel;
— actief (beursterm), levendige vraag tegen contante betaling.