AANZITTEN, (zat aan, heeft aangezeten), zitten ; aan of bij iets (aan den disch, aan den maaltijd). (Het verl. deelw. aangezeten vormt met zijn de uitdrukking aangezeten zijn, die niet als de volm. verl. tijd van aanzitten moet beschouwd worden. Zij zijn, zij waren aangezeten is nagenoeg hetzelfde als zij zitten aan, zij zaten aan). AANZITTING, v.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk