aanzitten
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(zat aan, heeft aangezeten), zitten aan of bij iets, bep. aan de dis, aan de maaltijd; ook absol. Het verl. deelw. aangezeten vormt met zijn de uitdrukking aangezeten zijn, die niet als de volm. verl. tijd. van aanzitten moet beschouwd worden. Zij zijn, zij waren aangezeten is nagenoeg hetzelfde als zij zitten...
Muiswerk Educatief (2017)
aanzitten - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-zit-ten 1. even vastpakken, tegen iets of iemand aankomen ♢ daar mag je niet aanzitten, Gert-Jan! 2. aan tafel zitten voor de maaltijd ♢ komt u...
M. J. Koenen's (1937)
zat h., i. -gezeten (zitten aan of bij iets aan de dis, aan het maal): we zijn aangezeten, zitten aan tafel; met iem. —, eten; de aanzittenden of aangezetenen.
Jozef Verschueren (1930)
('a:n) (zat aan, heeft aangezeten) zitten aan, bij iets: (aan de dis, aan het zand) aangezeten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aanzitten - (zat aan, heeft aangezeten), 1. zitten aan of bij iets, m.n. aan de maaltijd; ook abs.; 2. ergens —, er aankomen, eraan raken: je mag nergens —; (niet aaneen schrijven in je kunt wel merken dat het eraan zit bij hem, dat hij veel geld heeft).
J.H. van Dale (1898)
AANZITTEN, (zat aan, heeft aangezeten), zitten ; aan of bij iets (aan den disch, aan den maaltijd). (Het verl. deelw. aangezeten vormt met zijn de uitdrukking aangezeten zijn, die niet als de volm. verl. tijd van aanzitten moet beschouwd worden. Zij zijn, zij waren aangezeten is nagenoeg hetzelfde als zij zitten aan, zij zaten aan). AANZITTING, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: