Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Woning

betekenis & definitie

v. (-en), plaats om in te wonen, huis of deel van een huis waarin men zijn vast verblijf houdt: een woning zoeken; in dat huis zijn zes woningen ; (bijb.) in het huis mijns vaders zijn vele woningen (Joh. 14 : 2); — ook van dieren gezegd en in fig. toepassing.

< >