Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verlangen

betekenis & definitie

I. ww., (verlangde, heeft verlangd),

1. begeren, willen: wat verlangt gij ? ; hij verlangde niet haar weer te zien :
2. als eis stellen : hij verlangde dat het werk binnen een maand klaar zou zijn ;
3. willen hebben (van iem.), vorderen : hij verlangt geld van mij;
4. bij voortduring vervuld zijn van begeerte naar het in een bep. genoemde, inz. met de gedachte dat men het vooralsnog niet krijgen kan : ik verlang naar huis ; naar rust verlangen ; daar kun je zo naar verlangen ; verlangend zijn naar iets; naar de vleespotten van Egypte verlangen, terugverlangen naar een vroegere toestand van welvaart en geluk;

zn. o. (-s),

1. begeerte, wens, eis: op verlangen van--, aan iemands verlangen voldoen;
2. voortdurende begeerte, wens die iem. vervult: iets met verlangen tegemoetzien ; branden van verlangen, zeer sterk verlangen ;
3. het liedje van verlangen zingen, van verlengen, uitstellen ; inz. van kinderen om nog wat te mogen opblijven.