Synoniem van verlangen

verlangen - [znw] het voelen van een sterke behoefte aan iets. In formele taal zegt men lust (om) te, waarna een onbepaalde wijs volgt die een handeling of activiteit uitdrukt: 'lust om te slapen'. Bij zucht en dorst hoort een verplichte bepaling; bij 'zucht' wordt deze ingeleid door 'naar', 'tot' of 'om te', en bij 'dorst' door 'naar'. Men heeft bijvoorbeeld zucht naar rijkdom, vrijheid of het verbodene. Op honger naar volgt 'gerechtigheid' of 'rijkdom'. Zielsverlangen is een vurig verlangen. Verlangen naar bezit of seksuele bevrediging heet begeerte, begerigheid of, in de bijbel, begeerlijkheid. Als dat verlangen ontembaar wordt, spreek je van hartstocht, passie, lust of van het meervoudige lusten.

Zie: behoefte.

Gezegde(s):
• trek hebben in
• smoel hebben op
• scheutig op
• happig naar
• verslingerd op
• verkikkerd op
• verlekkerd op
• gebrand op
• kien op
• tuk op
• verzot op
• belust op
• weg van
• zich op iets spitsen
• branden van ongeduld
• zijn boontjes te week leggen op iets
• zijn ogen zijn groter dan zijn buik
• het water loopt me om de tanden
• erop uit zijn als de duivel op een ziel
• erop uit zijn als de duivel op Geerard
• zijn ziel en zaligheid voor iets verkopen
• de beer begint te dansen
• als motten om de kaarsvlam vliegen

Spreekwoord(en):
• een oude bok lust ook nog een groen blaadje
• wie het onderste uit de kan wil hebben krijgt het lid op zijn neus
• die ’t kleine niet begeert is het grote niet weerd
• elk wil de boter op zijn koek
• te veel beogen heeft velen belogen

Zijn ge¬moed op iets richten. Wenschen is het zwakst van kracht. Die iets wenscht is in het onzekere of hij het ooit zal kunnen verwerven, hetzij omdat hij er niet ernstig naar wil streven, hetzij omdat de verwezenlijking van den wensch tot het onzekere ot tot het onmogelijke behoort. Begeeren is sterker en drukt tevens het streven naar verwezenlijking van hetgeen men zich voorstelt uit. Verlangen is begeeren, soms met het bijbegrip van aanspraak, die men op de vervulling der begeerte heeft, hetzij die te recht of ten onrechte is. Verlangen naar iets is met begeerte uitzien naar het oogenblik, dat onze voorstelling vervuld zal worden, of dat iets, wat in de toekomst is, tot werkelijkheid zal worden. Haken naar drukt een zeer sterk verlangen uit; reikhalzen geeft dit nog sterker te kennen, men rekt zich als ’tware uit ten einde het eerder te bereiken. Aan smachten dat de sterkste uitdruk¬king is, verbindt zich het denkbeeld van dorst naar iets. Ook dorsten naar iets wordt als synoniem hiervan gebruikt. Men wenscht met zijn werk reeds gereed te zijn, wanneer men een vervelenden arbeid begint. Men wenschte iets niet gedaan te hébben, ofschoon men zeer goed weet, dat het gedane niet ongedaan kan worden gemaakt. Men kan wel wenschen een hoogen ouderdom te bereiken, doch men kan het niet verlangen. Men moet niet meer begeeren dan men kan verteren. De knaap verlangt naar de toegezegde partij. Ik verlang er naar dat gij komt. Ik reikhals naar uwe komst. Zij smachtte naar het uur, dat hare ketens zou verbreken. De man dorstte naar roem en naar geld.

verlangen - regelmatig werkwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: ver-lan-gen

1. beslist willen hebben dat het gebeurt
♢ ik verlang van jou dat je je goed gedraagt
1. dat kun je niet van haar verlangen
[van haar vragen]
2. er grote behoefte aan hebben
♢ hij verlangt naar de vakantie

1. een grote behoefte ergens aan
♢ haar verlangen naar vrijheid was erg groot
1. het liedje van verlangen zingen
[proberen uitstel te krijgen]

Regelmatig werkwoord: ver-lan-gen
ik verlang
jij/u verlangt
hij/zij verlangt
wij/zij/jullie verlangen
ik/jij/u/hij/zij verlangde
wij/zij/jullie verlangden
hij heeft verlangd
de/het/een verlangde ....
verlangend, verlangende

Synoniemen
eisen, hang

Zelfstandig naamwoord: ver-lan-gen
het verlangen
de verlangens

Tegenstellingen
afgrijzen, afkeer, afschuw, hekel, weerzin