Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toetsen

betekenis & definitie

(toetste, heeft getoetst),

1. (een edel metaal) met een toetssteen op het gehalte onderzoeken: bij het toetsen maakt men met het voorwerp dat men wil onderzoeken streken van 1 cm lengte en ¼ cm breedte en plaatst er een streek met een toetsnaald van bekend gehalte naast;
2. (bij uitbr.) (een concrete zaak) op samenstelling, eigenschappen of toestand onderzoeken; thans nog als techn. of gewest. term; — (bij de bereiding van cementstaal in de cementeeroven) onderzoeken in hoeverre het houtskoolpoeder in de ijzeren staven is doorgedrongen; — (Westvl.) van spijs en drank: keuren, proeven;
3. (een abstracte zaak) onderzoeken om zich een oordeel te kunnen vormen over waarde, juistheid, omvang enz.: een Zwitserse boer die terstond mijn oudheidkennis begon te toetsen door vragen die ik zonder dralen beantwoordde (Kneppelhout); — meestal met een bep. ingeleid door aan: de mens toetst de werkelijkheid aan zijn idealen; de rechter mist de bevoegdheid een wet aan de grondwet te toetsen;
4. proberen iemands gedachten of gevoelens te weten te komen, polsen: iemand aangaande zijn plannen toetsen;
5. (schild.) een toets, een accent geven, aan zetten: een toetsend penseel; licht getoetste prentjes;
6. (Zuidn.) raken: er mag aan u niemand toetsen of ge roept moord en brand.