Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toeloop

betekenis & definitie

m., g. mv., het lopen, zich begeven naar een zeker doel: een grote toeloop naar het paleis; samenkomst, oploop: een toeloop van volk; deze winkel heeft veel toeloop, wordt druk bezocht; deze predikant heeft veel toeloop, hij heeft altijd een zeer talrijk gehoor.

< >