Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zeker

betekenis & definitie

bn. bw. (-der, -st),

1. buiten of zonder gevaar, veilig: in dat land is het niet zeker; hier zijn wij zeker; om zeker te gaan ; de zekere weg kiezen ; — het zekerste is..., het veiligste, waarbij men het minste risico loopt; — (Zuidn.) zeker spelen, geen risico nemen;
2. iets (2de nv.) zeker zijn, beveiligd tegen het verlies er van : men is hier zijn leven niet zeker, men loopt gevaar gedood te worden ;
3. vast, waaraan niet te twijfelen valt: zekere bewijzen hebben; die kentekenen zijn zeker; — zelfst.: het zekere voor het onzekere nemen ; — ik heb het uit zekere bron. van vertrouwbare zijde; — (bw.) iets zeker weten, niet twijfelen met betr. tot die zaak ; het is zo zeker als tweemaal twee vier is, het is buiten enige twijfel; — naderend tot tw. in zeker ! zeer, wel zeker, vast en zeker ! uitdrukking van meer of minder sterke bevestiging ; ook van toegeving, om een tegenspraak in te leiden : zeker, dat is zo, maar... ;
4.(van een pers.) vast in zijn overtuiging met betr. tot iets, overtuigd van het zo-zijn: ik ben er zeker van ; — ik ben zeker van mijn volk, ik kan op hen rekenen, ze vertrouwen ;

zeker spreken, langzaam en beslist, (ook) temerig; — hij is zo zeker, het is een Jantje Secuur ; een zekere, een Jantje Secuur; — op zekere toon, op stellige, geen twijfel toelatende toon;

5.als bw. van modaliteit om een waarschijnlijk vermoeden uit te drukken : hij dacht zeker dat ik het niet zag ; hij komt zeker weer te laat; dit is zeker te duur;
6.ter onbepaalde aanduiding van een persoon, zaak of kwaliteit, of van zulk een die men niet nader kan of wil noemen (naderend tot onbep. vn.): zeker iem. vertelde mij ; ik had een zeker voorgevoel; met zekere vrees vertrok ik ; op zekere dag ; vrouwen van zekere leeftijd ; in zekere stad ;hij is op zekere plaats, op de bestekamer; — ook ter aanduiding dat iets in meerdere of mindere mate aanwezig of bespeurbaar is : met zekere deftigheid iets doen ; — minachtend ter aanduiding van een categorie : zekere heren willen altijd wat aanmerken ; vrouwen van zeker slag ; een zekere toon aannemen ;
7. in beperkende zin, om in een categorie iets nader te bepalen: in zekere zin hebt gij gelijk ; in zeker opzicht lijken zij op elkaar.