Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Teug

betekenis & definitie

v. (-en),

1. hoeveelheid drank, lucht of rook die men in één keer naar binnen trekt, in de mond neemt, slok : hij dronk het glas in één teug leeg ; met lange teugen drinken ; hij ademde de vrije lucht met volle teugen in ; — (fig.) met volle teugen van iets genieten ;
2. (drukk., veroud.) de aan de keerzijde van het bedrukte papier zicht- of voelbare indruk van de letters enz. ; moet.

< >