teug
teug - Zelfstandignaamwoord 1. een grote slok ♢ Hij dronk het water met teugen tegelijk.
Wiktionary (2019)
teug - Zelfstandignaamwoord 1. een grote slok ♢ Hij dronk het water met teugen tegelijk.
Muiswerk Educatief (2017)
teug - zelfstandig naamwoord 1. hoeveelheid van één keer slikken ♢ hij nam een teug van zijn bier 1. met volle teugen genieten [volop] Zelfstandig naamwoord: teug de teu...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. hoeveelheid drank, lucht of rook die men in één keer naar binnen trekt, in de mond neemt, slok : hij dronk het glas in één teug leeg ; met lange teugen drinken ; hij ademde de vrije lucht met volle teugen in ; — (fig.) met volle teugen van iets genieten ; 2. (drukk., veroud.) de aan de keerzijde van h...
M. J. Koenen's (1937)
v. teugen (inslurping van lucht of van drank), in één teug; ademen met volle teugen, volop, ruim; een teug wijn, slok; fig. met volle teugen genieten, in ruime mate.
Jozef Verschueren (1930)
m. en v. (-en; -je) [~ tiegen, trekken] 1. hoeveelheid van een drank die men in een keer in de mond neemt: een wijn; iets in een uitdrinken; het gewone woord voor is slok; met volle -en genieten, in ruime mate. Syn. ➝ dronk. 2. Uitbr. hoeveelheid lucht, rook die men ineens tot zich neemt: ademen, roken met volle -en.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: