o. (-en), pand van de andere zijde: tegenpand geven, nemen.
TEGENPARTIJ
v. (-en), persoon of groep van personen, die tegenover een andere persoon of groep staat wegens tegenstrijdige belangen of als vijand: een speler van de tegenpartij; (rechtst.) advocaat van de tegenpartij.
2. (muz.) partij die tegen een andere zingt: de tegenpartij kwam niet goed uit.