Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Synode

betekenis & definitie

(<Gr.-Lat.), v. (-n, -s), kerkvergadering, vergadering en college van vertegenwoordigers van een Kerk of een deel van haar organisatie (kerkelijke gemeenten), macht hebbende in zaken van leer en kerkelijk bestuur; in ’t bijz. zulk een vergadering of lichaam in de Gereformeerde Kerken: men had vroeger provinciale of particuliere synoden; nationale of generale synode; de synode van Dordrecht (1618-’19); — volgens het reglement van 1816 heeft de synode, later Algemene Synode genoemd, het hoogste gezag in de Nederlandse Hervormde Kerk.