Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STANDPLAATS

betekenis & definitie

v. (-en),

1. plaats waar iem. of iets staat of zich bevindt: hij had zich de heuvel tot standplaats gekozen ; deze fruitboom heeft een beschutte standplaats nodig;

(scheepst.) plaats waar een schip zich op een bep. ogenblik bevindt;

2. plaats waar een vloot, een vlootafdeling kruist, kruisplaats, kruispost;
3. vaste plaats waar iem. of iets gewoonlijk staat of zich bevindt: de standplaats van de conducteur op het achterbalcon van de tram ; de standplaatsen der kooplieden op de markt; — standplaats voor woonwagens; standplaats voor taxi's;
4. plaats (stad, dorp) waar een ambtenaar of waardigheidsbekleder gevestigd is ; ambtelijke woonplaats : de eerste standplaats van een predikant.