Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPREKER

betekenis & definitie

m. (-s),

1. die spreekt; (spr.) er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers, de meeste mensen behouden hun bedoelingen voor zich.
2. hij die het woord voert: een der voorgaande sprekers; — inz. iem. die een redevoering of lezing houdt: wie is de spreker? — persoon voor zover hij in het openbaar kan spreken: hij is een goed spreker.