(<Fr.), o. (signalen),
1. teken om iets te doen of na te laten; sein: men onderscheidt hoorbare en zichtbare signalen: — waarschuwingsteken.
2. gebeurtenis die, geschrift dat aanleiding geeft tot bep. gevolgen of het voorteken is van bep. gebeurtenissen: zijn dood werd het signaal van de revolutie.
3. instrument waarmee seinen gegeven worden of dat tot teken strekt: het signaal bestond uit een ronde schijf.