Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Teken

betekenis & definitie

o. (-s, -en, inz. in de bet. 8, doch ook in andere bet.),

1. iets waardoor zich een feit, een gevoel enz. openbaart, uiting, blijk, symptoom: een klacht was het enige teken van verzet; hij begon tekenen van ongeduld te geven; tekens van zwangerschap; tekenen van leven geven; een rode kleur op de wangen is een teken van gezondheid.; een goed, een slecht, een veeg teken; een teken des tijds, der tijden, waaruit men de tijd, een zeker tijdperk leert kennen.
2. iets waardoor een toekomstige gebeurtenis wordt aangekondigd, voorteken: dat er nog geen tekenen zijn, die wijzen op een stilstand in de stijging der prijzen; als zwaluwen laag vliegen, is dut een teken dat er regen komt.
3. zinnebeeld, symbool: bij reinigingen en voorspellingen was de laurier steeds een der tekens in de dienstvan Apollo.
4. voorwerp of figuur ter onderscheiding of aanduiding van een persoon of zaak: de chevrons zullen het distinctief teken der onder officier en en korporaals zijn; hij ontving de uitwendige tekenen der orde; — het teken in papier, het watermerk; — ter aanduiding van een bep. punt, een grens enz.: dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels . . . en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden (Gen. 1:14); het is verboden in een werk van de bibliotheek tekens of vouwen te maken: — tekens bij het corrigeren van drukproeven; — (wisk.) figuur gebezigd ter aanduiding van een grootheid, van een bewerking of van een betrekking: de tekens + en ter aanduiding van positief en negatief; figuurtje bij het schrijven en drukken gebezigd om de zin te verduidelijken (leesteken), zekere letters van elkaar te onderscheiden enz.: zet de tekens in je opstel; diacritische tekens.
5. figuur die een nabootsing is van iets; afbeelding: het teken des Kruises.
6. zichtbaar of hoorbaar middel om zijn gedachten uit te drukken, iets te kennen te geven: letters zijn de tekens der klanken: het woord is een teken voor het begrip; de taal is een teken;ten teken van rouw;taal noch teken geven, zie bij Taal.
7. van te voren afgesproken middel om een bevel kenbaar te maken, sein, signaal: een teken geven met de hand, de trompet; een teken geven om te beginnen, te vertrekken; — ook als geen sprake is van afspraak, gebaar: hij gaf hem een teken nader te komen: zich door tekens verstaanbaar maken.
8. wonder als middel om iets kenbaar te maken of als bewijs van de macht van een godheid, wonderteken: Jezus deed tekenen en wonderen.
9. sterrenbeeld, in ’t bijzonder een der tot de dierenriem behorende groepen: de zon stond in het teken van de Kreeft; — (fig.) onze tijd staat in het teken van het verkeer, wordt daardoor beheerst.