Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schemerig

betekenis & definitie

bn. (-er, -st),

1. van den aard van schemering, tussen licht en donker: het wordt al schemerig; een schemerig licht;
2. van schemering vervuld: het schemerig prieel;
3. niet helder, vaag: schemerige begrip ven; zich iets schemerig herinneren.

< >