Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Samenvallen

betekenis & definitie

(viel samen, is samengevallen),

1. binnen dezelfde grenzen vallen, dezelfde plaats innemen, elkaar kunnen dekken: twee cirkelomtrekken die drie punten gemeen hebben vallen samen; de loodlijn en de

zwaartelijn in die driehoek vallen samen; ook samenkomen: lichtstralen die in één punt samenvallen;

2. op dezelfde tijd vallen: die twee feesten vielen samen, werden tegelijk gevierd.