Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Raster

betekenis & definitie

(Hd.), o., uiterst fijn netwerk van elkaar kruisende lijnen, dat men verkrijgt door twee glazen platen, welke bekrast zijn met dicht bijeenstaande, evenwijdige, met zwart ingevulde lijnen zó te plaatsen dat de lijnen haaks op elkaar komen; in gebruik bij het vervaardigen van autotypieën: in de regel wordt voor autotypie-cliché’s een raster van 48 a 80 lijnen gebruikt; het fotografisch negatief dat men door belichting door het raster heen verkrijgt legt men op een zinken plaat bedekt met een laag vislijm, vermengd met chroomzure ammoniak.

< >