(plunderde, heeft geplunderd), roven, stelen, als buit meenemen, resp. beroven, alles weghalen uit: de stad werd geplunderd; de soldaten plunderden drie dagen lang; — (oneig.) ontdoen van de inhoud of van wat er aan zit: die kerseboom is letterlijk geplunderd, er zit nagenoeg niets meer aan; — voor die zieke heb ik mijn linnenkast geplunderd, bijna leeggemaakt; — die fijne dame heeft haar minnaar geplunderd, hem geruïneerd, tot armoede gebracht; — (fig.) een schrijver plunderen, uit zijn geschriften overnemen, zonder daarvan melding te maken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk