Wat is de betekenis van Plunderen?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plunderen

(plunderde, heeft geplunderd), roven, stelen, als buit meenemen, resp. beroven, alles weghalen uit: de stad werd geplunderd; de soldaten plunderden drie dagen lang; — (oneig.) ontdoen van de inhoud of van wat er aan zit: die kerseboom is letterlijk geplunderd, er zit nagenoeg niets meer aan; — voor die zieke heb ik mijn...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

plunderen

plunderen - regelmatig werkwoord uitspraak: plun-de-ren 1. met geweld leegroven of kapot maken ♢ de soldaten plunderden de streek waar ze doorheen kwamen 1. de ijskast plunderen [alles wat eetbaar...

2025-07-14
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

plunderen

(plunderde, heeft geplunderd), (i.h.b.:) wederrechtelijk leeg plukken (vruchtboom). Jos hield erg veel van boomkllmmen. Zo kwam het eens voor dat ze zo druk bezig was met het plunderen van de olijfboom van de school, dat ze niet eens de bel hoorde (BN 120: 54; 1980).

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Plunderen

v., plonderje, plunderje; (doen verarmen), út)rûpelje, (út)strûpe.

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plunderen

plunderde, h. geplunderd (roven, alles weghalen, stelen); vero.: fig. een dichter plagiaat plegen.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plunderen

(plunderde, heeft geplunderd) 1. alles weghalen, stelen, roven: -de dievenbenden. 2. buitmaken: de soldaten plunderden drie dagen lang. 3. uit iemands geschriften overnemen zonder daarvan melding te maken: een schrijver -.