I. bn. bw. (-er, -st), (gew.) als een Piet: wat zie je er pieterig uit, wat ben je netjes.
II. bn. bw. (-er, -st), (gew.) klein min. tenger: een pieterig ventje; een pieterig stukje vlees; er pieterig uitzien: pieterig schrijven, klein, peuterig.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: