Wat is de betekenis van Pieterig?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pieterig

I. bn. bw. (-er, -st), (gew.) als een Piet: wat zie je er pieterig uit, wat ben je netjes. II. bn. bw. (-er, -st), (gew.) klein min. tenger: een pieterig ventje; een pieterig stukje vlees; er pieterig uitzien: pieterig schrijven, klein, peuterig.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pieterig

bn. bw. (1 klein, min, tenger; 2 als een Piet): 1 een pieterig ventje; 2 wat zie je er pieterig uit!; zich pieterig kleden, erg netjes.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pieterig

bn. en bw. (-er, -st), klein, min, tenger: een pieterig stukje vlees; er pieterig uitzien.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pieterig

Pieterig bn. bw. (-er, -st), (gew.) als een Piet: wat zie je er pieterig uit, wat ben je netjes; — (gew.) klein, min, tenger: een pieterig ventje; een pieterig stukje vleesch; er pieterig uitzien; pieterig schrijven, klein, peuterig. PIETERIGHEID, v.