Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overvloed

betekenis & definitie

m.,

1. (veroud.) watervloed;
2. grotere hoeveelheid dan nodig is of vereist wordt: genoeg is meer dan overvloed; in overvloed;ten overvloede, a) met betr. tot iets dat men doet, ofschoon het eigenlijk overbodig is : zulks bewijst ten overvloede dat; b) daarenboven ;
3. rijke voorraad of hoeveelheid: een overvloed van goede dingen, van klanken enz.; — in overvloed., rijkelijk, in ruime hoeveelheid: tarwe is er in overvloed; in overvloed leven, baden;de horen des overvloede, (in de schone kunsten) gedraaide horen met bloemen, vruchten en andere voorwerpen gevuld, om overvloed te symboliseren.