Wat is de betekenis van overvloed?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overvloed

overvloed - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-vloed 1. zeer grote hoeveelheid ♢ er is eten in overvloed voor het feest 1. ten overvloede zei hij... [terwijl het eigenlijk niet meer nodig was o...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overvloed

s., oerfloed; in —, by de rûs, bult, by ’t soad, by de fleet, by it hier planteit; ergensvan hebben, earne rom, goed yn sitte, earne romte (en breedte) fan hawwe; er isvan het een of ander, it is rûch fan it ien of oar; inleven, yn ’e fo...

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overvloed

m., 1. (veroud.) watervloed; 2. grotere hoeveelheid dan nodig is of vereist wordt: genoeg is meer dan overvloed; in overvloed;ten overvloede, a) met betr. tot iets dat men doet, ofschoon het eigenlijk overbodig is : zulks bewijst ten overvloede dat; b) daarenboven ; 3. rijke voorraad of hoeveelheid: een overvloed...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overvloed

m. (grotere hoeveelheid dan nodig is; zeer grote hoeveelheid): in overvloed leven, weelde; Egypte had overvloed van koren (of: koren in overvloed), meer dan nodig was; fig. uit de overvloed des harten spreekt de mond, Matth. 12 ; 34; ten overvloede, daarenboven; zie hoorn 1.

2024-04-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Overvloed

De Kath. moralisten met de encycliek Quadragesimo Anno (II, 1) spreken van o. of vrije inkomsten, wanneer en voor zoover iemand meer inkomsten geniet dan hij „noodig heeft voor een passend levensonderhoud volgens zijn stand” (Q. A. nr. 50). Natuurlijk moet dit zóó worden verstaan, dat men niet alleen voor zich zelf, maar o...

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overvloed

('o:vər) m. datgene wat overvloeit (2), wat te veel is nl. 1. grotere hoeveelheid dan nodig is : -van bloed, aan graan; in leven; van iets hebben; hoorn des -s. Gez. ten -(e), in overmatige hoeveelheid of bij al het overige, daarenboven; tot -, bovendien, ofschoon het ook zonder dat reeds genoeg is; uit de -des harten spreekt de mond, iemand k...

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overvloed

m., 1.grotere hoeveelheid dan nodig is en vereist wordt: genoeg is meer dan overvloed; in overvloed; ten overvloede, ofschoon het eigenlijk overbodig is: ten overvloede wijzen wij erop, daarenboven; 2. rijke voorraad of hoeveelheid: een van goede dingen, van klanken enz.: tarwe is er inovervloed; in leven, baden; tijden van overvloed; de horen des...

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overvloed

Overvloed - m. (oudt.) watervloed; — grootere hoeveelheid dan noodig is of vereischt wordt; in overvloed, in zeer ruime mate ; geld, levensmiddelen in overvloed; zij hebben alles in overvloed; (fig.) hij leeft in overvloed, geheel onbezorgd; — (spr.) genoeg is meer dan overvloed; —ten overvloede, daarenboven; — de horen d...