Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overmaat

betekenis & definitie

v.,

1. wat toegemeten wordt boven hetgeen vereist wordt, vollere maat dan nodig is;
2. hetgeen de maat te boven gaat, het te veel; — (zegsw.) overmaat schaadt, middelmaat baat; — tot overmaat van ellende of smart, alsof de ellende of smart nog niet groot genoeg was ; — ook in gunstige zin, zeer ruime, rijkelijke maat: o overmaat van zegen! (Da Costa); — geen overmaat van verstand hebben, niet erg bij de hand zijn.