Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opschikken

betekenis & definitie

(schikte op, heeft opgeschikt),

1. opzijde schikken, opschuiven: wil u een klein eindje opschikken?
2. in orde schikken, brengen: hij schikte de kussens op;
3. optooien, versieren: wufte mensen schikken zich gaarne op ; zich opschikken ; zij was belachelijk opgeschikt; — (vero.) met iem. of iets opgeschikt zijn, er mooi mee zijn, er mee opgescheept zitten.