Wat is de betekenis van Opschikken?

2024-04-18
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

opschikken

1. (Iets) op orde brengen, opruimen; - (w.g., pur.) (een oude boerderij) restaureren, weer bewoonbaar maken. Mevrouw Stephanie staakte haar begroetingen niet, terwijl ze het bureau wat opschikte, boeken en handschriften op een stapeltje legde, enz., BONI 1948, 6. Oude boerderij op 7a grond (voor op te schikken), Annoncenblad 7/1/1977...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opschikken

v., opskikke; zich —, jin optoaije, -toffelje, -pronkje, forgnisse, -gnisje.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opschikken

(schikte op, heeft opgeschikt), 1. opzijde schikken, opschuiven: wil u een klein eindje opschikken? 2. in orde schikken, brengen: hij schikte de kussens op; 3. optooien, versieren: wufte mensen schikken zich gaarne op ; zich opschikken ; zij was belachelijk opgeschikt; — (vero.) met iem. of iets opgeschikt zijn, er mooi mee zijn, er mee opg...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opschikken

schikte op, h. opgeschikt (1 tooien, sieren; 2 plaats maken): 1. een kamer opschikken; refl. zich opschikken; 2. wil je een beetje opschikken?

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opschikken

(schikte op, heeft opgeschikt) 1. in orde schikken: de winkel -. 2. tooien, sieren: een opgeschikte dame; zich -. 3. plaats maken: kan je niet wat -. Syn. opschuiven, verschuiven

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opschikken

(schikte op, heeft opgeschikt), 1. opzij schikken, opschuiven: wilt u een klein eindje opschikken ?; 2. versieren.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opschikken

Opschikken (schikte op, heeft opgeschikt), in orde schikken; in 't oog loopend tooien, versieren : wufte menschen schikken zich gaarne op; zich opschikken; zij was belachelijk opgeschikt; — plaats maken, opschuiven : kunt ge niet wat opschikken ? OPSCHIKKING, v.