Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ontzag

betekenis & definitie

o.,

1. eerbiedige vrees voor iem. of iets: ontzag voor iem. hebben, voelen, tonen; iem. ontzag inboezemen;
2. macht of overwicht over anderen, waardoor hun een gevoel als onder 1. wordt ingeboezemd ; gezag, prestige : hij loopt zodoende groot gevaar zijn ontzag te verliezen;
3. toestand waarin hij verkeert wie men het genoemde gevoel inboezemt: de onderworpen bevolking in ontzag houden.