bn. bw., niet bevoegd, niet gerechtigd: hij is on'bevoegd om de geneeskunde uit te oefenen; tot de voogdij of toeziende voogdij zijn minderjarigen on'bevoegd;
(rechtst.) niet bevoegd of gerechtigd om van een zaak kennis te nemen en ze te beslissen, incompetent; zich onbevoegd' verklaren, verklaren dat men de vereiste bekwaamheid, kennis of ontwikkeling mist om een beslissend oordeel te vellen: ik verklaar mij onbevoegd' om over dat muziekstuk te oordelen.