Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kruiser

betekenis & definitie

m. (-s),

1. kruisend schip; eert. bep. gebruikt voor kaper, thans de naam voor zekere klasse van oorlogsschepen die gebouwd en toegerust zijn om snel en over grote afstanden te kunnen varen, gebruikt voor verkenning, blokkade, konvooidienst enz., ook zelfstandig optredend, in een zeeslag de kern der vloot steunend: men onderscheidt zware en lichte kruisers, naar grootte en bewapening ;
2. zeker model van jacht; vgl. Maaskruiser.