(kruidde, heeft gekruid),
1. met specerijen toebereiden of vermengen, om er geur en smaak aan te geven: sterk gekruide spijzen ; de wijn kruiden;
2. (fig.) smakelijk, pittig, en vand. aangenaam of onderhoudend maken : een verhaal kruiden met geestige opmerkingen ;
3. (Zuidn.) wieden, van onkruid zuiveren.