Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Komisch

betekenis & definitie

bn. bw., in ruime zin de eigenschap van al wat de lachlust opwekt, in engere zin dàt lachwekkende dat voortkomt uit de doorziene tegenstelling van het gepretendeerde en het werkelijke, of uit het bestaan van een ongemotiveerde tegenstelling alleen (komisch is meer verfijnd grappig dan komiek): de er net waarmee hij al die malligheden beweerde was hoogst komisch; een komische figuur; (zelfst.) de zin van het komische; — als bw. van graad: komisch-dom.

< >