Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kleurloos

betekenis & definitie

bn.,

1. zonder kleur: zuiver water is kleurloos;
2. geen noembare kleur hebbend, vaal of witachtig: in de onderaardse wateren van Dalmatië vindt men dieren, die bijna kleurloos en blind zijn;
3. (fig.) zonder karakter, levenloos, duf, saai: een kleurloze stijl; geen partij aanhangend, neutraal: een kleurloos dagblad.