Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zuiver

betekenis & definitie

bn. bw. (-der, -st),

1. vrij van alles wat er niet aan, bij of in behoort, helder, klaar: zuiver water; een diamant van het zuiverste water; chemisch zuiver; — een zuivere lucht, zonder dampen, stof, besmetting enz.; zuiver bloed, zonder smetstof, ofwel van onvermengd ras ;
2.onvermengd, puur : die ring is van zuiver goud ; — (bosb.) zuiver bos, dat uit bomen van een zelfde soort bestaat ; onvervalst: zuivere wol, linnen; — (zegsw.) dat is daar geen zuivere koffie, niet zoals het moest wezen ; — (biol.) een zuivere lijn, reeks afstammelingen van één plant;
3. rein, zindelijk, schoon: een zuiver glas; zuivere handen en een zuiver gezicht; — dat huis is niet zuiver, daarin leeft ongedierte ; — die meid is niet zuiver, heeft een venerische ziekte ; (ook) men kan haar niet vertrouwen, zij is oneerlijk; — niet zuiver op de graat, zie Graat; — het is daar niet zuiver, niet pluis :
4. zedelijk rein : hij heeft een zuiver geweten, hij voelt zich (daaraan) niet schuldig ; uit zuivere bedoelingen, zonder bijbedoelingen ; — onbevlekt, kuis : een zuiver leven leiden ; — oprecht, zonder valsheid of achterhoudendheid: zuiver opbiechten; dat is de zuivere loaarheid ; een zuivere verhouding; — dat is zuivere taal, nu weet men waaraan zich te houden; —(als bw. van modaliteit) enkel, alleen: dit is zuiver de reden ; ik doe het zuiver 5.hierom ; — (Zuidn.) geheel: zuiver genezen; — vand. als secundair bn.: uit zuivere liefde, enkel en alleen uit liefde;
6. onvervalst, geheel zoals het behoort: de zuivere leer; het rijm is niet zuiver; — (spr.) hij is niet zuiver in de leer, niet orthodox ; — zonder fouten: een zuivere uitspraak, zonder afwijkend accent; een taal zuiver spreken ; zuiver schrijven; — (muz.) juist op toonhoogte: zuiver zingen, spelen;
7. netto, overblijvend na aftrek van alle onkosten, lasten enz.: de zuivere winst; het zuiver inkomen; — een goed. zuiver en onbelast kopen, verkopen, vrij van lasten ;
8. (zeew.) de kust is zuiver, zonder klippen of banken; een zuivere haven, die men gemakkelijk kan inzeilen; een zuivere, alleenstaande klip of rots, bij welke men ten anker kan gaan liggen ;
9. (recht.) zonder voorwaarde, toevoeging of verdere verplichting: zuivere, eenvoudige verbintenis, die zich beperkt tot één bepaalde prestatie (tgov. alternatieve verb.); zuivere bekentenis; — zuiver erfgenaam, die de erfenis zo aanvaardt, zonder beneficie v. inventaris.