Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Klepperen

betekenis & definitie

(klepperde, heeft geklepperd),

1. een telkens herhaald of gedurig kleppend geluid doen horen of voortbrengen: de deur, het raam kleppert; klepperende muiltjes; de ooievaar kleppert; — (gew.) klappertanden: klepperen van de kou-, — (fig.) snateren, babbelen; —
2. met kleppers spelen;
3. gestadig Meppend heen en weer gaan of doen gaan: klepperende vleugels; met de vleugels klepperen;
4. snel ofwel moeizaam lopen: door de modder klepperen (Multatuli).

< >