Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Inheems

betekenis & definitie

bn., in het land zelf thuis behorende, niet van elders ingevoerd: inheemse planten; die ziekte is in dat landinheems ; een inheems gebruik; — inheemse woorden, die tot de taal van het land zelf behoren, niet uit andere talen zijn overgenomen ; — (zelfst.) inheemsen, inboorlingen.