v. (...lieden),
1. nietigheid, vergankelijkheid : de ijdelheid van ’t ondermaanse;
2. nietigheid, nietige zaak of ding: de ijdelheden dezer wereld;
3. de zucht om door anderen bewonderd en geprezen te worden, pronkzucht: de vrouwelijke ijdelheid; — te hoge dunk van eigen voortreffelijkheid: zijn ijdelheid kent geen grenzen.