v.,
1. (recht.) het van generlei kracht zijn : op straffe van nietigheid;
2. ijdelheid, vergankelijkheid : de nietigheid van alle wereldse dingen;
3. onbeduidendheid : iem. zijn nietigheid doen gevoelen;
4. (...heden), voorwerp zonder waarde ; zaak van geringe betekenis, bagatel, beuzeling : ik kan mij met dergelijke nietigheden niet inlaten.