v.,
1. ziekelijk verschijnsel bestaande in opzwelling van enig lichaamsdeel door opeenhoping van waterig vocht daarin : zucht in de benen; zucht door de koude veroorzaakt; vgl. waterzucht;
2. eerste afscheiding, beginsel van melk in de borsten ener zwangere vrouw ;
3. ziekelijke of overdreven neiging, begeerte: zucht naar zingenot-, de zucht om te behagen; vgl. ziektenamen als bleek-, geelzucht-,
4. (in niet-ongunst. zin) sterke be-
geerte : de zacht tot de vrijheid; zacht tot zelfbehoud; zucht tot de studie.