o. en (als wijsg. term en in hogere stijl) v. (-ën),
1. (wijsb.) het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets : de idee van het recht;
2. in de geest levende voorstelling: vervuld van sombere ideeën ; de nieuwe ideeën der eeuw;
3.voorstelling aangaande iets, begrip : daar heb ik geen idee van; mooi dat het daar is, daar heb je geen idee van, daar kunt ge u geen voorstelling van maken;
4. gedachte over iets denk- of zienswijze: zij hebben zulke vreemde ideeën van recht en onrecht; naar mijn idee; — gevoelen, mening: ik ben niet van dat idee; — in het idee (dat), in de mening, de waan (dat);
5. denkbeeld, gedachte: dat is een gelukkig idee ; wie is op dat idee gekomen? ; wat een gek idee!; dat is een idee /, een goed denkbeeld;
6. ontwerp, conceptie, plan: hij kreeg het idee dat hij ook wel eens zo iets zou kunnen gaan doen; iem. een idee aan de hand doen, op een idee brengen ;
7. (gemeenz.) idee op of in iets hebben, er voor voelen, er zin in hebben ; idee op een meisje hebben, haar wel tot zijn vrouw willen hebben ;
8. inbeelding, waan: zou het daar nu heus beter zijn? daar komt toch veel idee bij.
