Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Toetsingsrecht
- Toetsinstrument
- Toetsnaald
- Toetssteen
- Toetsstenen
- Toetsstreek
- Toetstafel
- Toetswater
- Toetswedstrijd
- Toetuigen
- Toetvink
- Toevaart
- Toeval
- Toevallen
- Toevallig
- Toevalligerwijs, toevalligerwijze
- Toevalligheid
- Toevallijder
- Toevaren
- Toeven
- Toeverlaat
- Toevertrouwen
- Toevertrouwing
- Toevijzen
- Toevliegen
- Toevloed
- Toevloeibakje
- Toevloeien
- Toevloeiing
- Toevloeken
- Toevlucht
- Toevluchtshaven
- Toevluchtshuis
- Toevluchtsoord
- Toevoegen
- Toevoeging
- Toevoegsel
- Toevoer
- Toevoerbaan
- Toevoerbuis
- Toevoerdoek
- Toevoerdraad
- Toevoeren
- Toevoering
- Toevoerkabel
- Toevoerkanaal
- Toevoerklep
- Toevoerkraan
- Toevoerleiding
- Toevoersloot
- Toevoerwals
- Toevoerweg
- Toevouwen
- Toevouwing
- Toevragen
- Toevriezen
- Toewaaien
- Toewagen
- Toewak
- Toewalsen
- Toewan
- Toewas
- Toewassen
- Toewater
- Toeweg
- Toewegen
- Toewelven
- Toewenden
- Toewenken
- Toewensen
- Toewensing
- Toewerpen
- Toewicht
- Toewijden
- Toewijding
- Toewijten
- Toewijzen
- Toewijzing
- Toewijzingsbiljet
- Toewinden
- Toewoelen
- Toewringen
- Toewuiven
- Toezaaien
- Toezakken
- Toezang
- Toezeg
- Toezegelen
- Toezeggen
- Toezegging
- Toezenden
- Toezending
- Toezicht
- Toezichter
- Toezichthebbend
- Toezichthoudend
- Toezichthouder
- Toezichtverordening
- Toezien
- Toeziend