Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Elf-en-dertigst

betekenis & definitie

rangtelw., in Zuidn. scherts, voor: zoveelste: voor de elf-en-dertigste keer; — op zijn elf-en-dertigst, (oudt.) fijn, keurig, netjes, in de puntjes, volkomen in orde; (thans) uiterst langzaam en omslachtig : hij doet alles op zijn elf-en-dertigst; het gaat hier op zijn elf-en-dertigst.

< >