Wat is de betekenis van Elf-en-dertigst?

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Elf-en-dertigst

rangtelw., in Zuidn. scherts, voor: zoveelste: voor de elf-en-dertigste keer; — op zijn elf-en-dertigst, (oudt.) fijn, keurig, netjes, in de puntjes, volkomen in orde; (thans) uiterst langzaam en omslachtig : hij doet alles op zijn elf-en-dertigst; het gaat hier op zijn elf-en-dertigst.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

elf-en-dertigst

zie elf I.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Elf-en-dertigst

ELF-EN-DERTIGST, (oudt.) fijn, keurig, netjes, in de puntjes, volkomen in orde; — thans: uiterst langzaam: alles op zijn elf-en-dertigst hebben, afdoen, op zijn doode gemak, uiterst langzaam en kalm iets afdoen, kalm; — het gaat hier op zijn elf-en-dertigst, zeer langzaam of zeer omslachtig; — (Zuidn. scherts.) zij waren wel met...