Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Keurig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. keur uitoefenend, niet het eerste het beste nemend of daarmee tevreden, steeds het beste zoekend: een keurig schrijver; een keurig liefhebber; (overdr.) een keurige smaak; zijn keurig penseel; — keurig op iets zijn, nauwnemend, kieskeurig;
2. zorg bestedend aan uiterlijke netheid en aan goede vormen, daarvan blijk gevend of (bw.) op zulk een wijze: er keurig uitzien; keurig in de kleren; zij is keurig op haar huishouden; een keurig jongmens; het zijn keurige mensen, er valt niets op aan te merken;
3. (bw.) zorgvuldig en op de juiste wijze: dat heb je keurig gedaan; keurig! mooi zo! — met zorg en netheid: het was keurig verpakt;
4. van uitgelezen hoedanigheid: keurig ooft; — thans vooral met gedachte aan zorgvuldige bewerking, toerusting, schikking enz.: een keurige band (boekband); een keurige vertaling; een keurig handschrift; — getuigend van orde en netheid, al of niet ook met gedachte aan goede smaak: een keurige blouse; een keurig kapsel; (bw.) de kamer is keurig ingericht; dat pak staat je keurig;
5. naderend tot bw. van graad: keurig netjes.