Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Duur

betekenis & definitie

m., g. mv.,

1. het begrip voortduren: de eeuwigheid is zonder duur;
2. tijdruimte die iets beslaat: de duur van de dagelijkse arbeid mag niet boven acht uur gaan; het leven is kort van duur; de vreugde was van korte duur;
3. de eigenschap of toestand van lang te duren, lange tijdruimte: kleren op de duur maken, zo dat ze lang mee kunnen; — dat is op den duur niet uit te houden, wanneer het lang duurt;
4. ergens geen duur hebben, het er niet lang uithouden; rust noch duur hebben, nergens kunnen blijven (uit ongeduld, ook door een kwaad geweten).