Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Drang

betekenis & definitie

m. g. mv.,

1. de handeling van dringen, de omstandigheid dat iets of iem. dringt: de drang van het water; — (fig.) voor de drang der omstandigheden zwichten, zich door de omstandigheden laten dwingen iets tegen zijn zin te doen;
2. opwelling, neiging, aandrang: een drang om te troosten;
3. (Zuidn.) gedrang, mensenmenigte: daar was een drang van volk.